Cycle Space

22 november was Steven Fleming in Nederland. Hij presenteerde in Rotterdam zijn boek ‘Cycle Space’. Een boek over de fiets, de fietser en stedelijke ruimte. Ideaal: een boek speciaal geschreven voor mij. Tijd voor een recensie.

Fleming is geschoold als architect en fietsfanaat. Twee prima vertrekpunten voor een aantrekkelijk verhandeling over fietsen in de stad. Zijn aanstelling, aan de universiteit, kan voor sommige twijfels opwerpen over een saaie, zakelijke schrijfstijl en teksten vol verwijzingen. Dat is allerminst het geval. Fleming schrijft levendig en aanstekelijk, soms heerlijk overdreven en grappig. De tekst is gevuld met anekdotes, weetjes en boeiende historische achtergronden, zoals ook op zijn Blog. Er is gelukkig geen sprake van een kwantitatieve overdosis, die helaas vaak typerend is voor teksten over verkeer. Fietsen is voor de auteur veel meer dan de verplaatsing van A naar B op een tweewieler. Het is politiek, expressie, een beleving en een leefstijl. Fleming zet de fiets midden in de samenleving, zoals ook al blijkt uit de hoofdstuktitels.

we moeten de fiets niet enkel promoten omdat het een goed alternatief zou zijn voor de auto

De fiets verdient zijn eigen plek in de samenleving. De auteur komt met een duidelijk statement: ‘we moeten de fiets niet enkel promoten omdat het een goed alternatief zou zijn voor de auto’. Daarmee kan Fleming zeker op mijn instemming rekenen. Motivatie uit de aversie van het andere is kwetsbaar. De motivatie is dan immers afhankelijk van het andere. Wanneer we de fiets promoten om daarmee de filedruk te verminderen of de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen maken we ons afhankelijk van diezelfde files of uitstoot. Wat te doen wanneer de filedruk of uitstoot radicaal verminderd zijn? Is er dan nog voldoende houvast? Die boodschap klinkt voor sommige misschien als een open deur. De huidige praktijk is echter teleurstellend.

Fleming gaat als architect inderdaad in op de ruimte voor de fietser, maar doet dit zeker niet alleen vanuit het perspectief van de planner. De fietser moet zelf op avontuur gaan, zoeken naar mogelijkheden over oude paden, door gangen en rondom verlaten terreinen. Er schuilt een wereld van mogelijkheden achter de beelden die we kennen vanaf de autoweg, zo is zijn boodschap. En hoewel in Nederland ieder bospad voorzien is van meerdere routeaanduidingen en bordjes met de afstand tot het eerstvolgende fietscafé, zijn er ook in ons land nog veel mogelijkheden te ontdekken, denk ik. Mogelijkheid voor de individuele fietser. Een alternatieve route op een vast traject kan verfrissend zijn. Fleming gaat verder. Het gaat niet alleen om de openbare ruimte. Ook de architectuur op het private domein verdient de aandacht. Het ontwerp van fietskelders, stallingen, maar ook kantoren, woningen en appartementencomplexen. Carchitectuur is veelal dominant, met de woning achter drie garageboxen. Daar tegenover zet Flemming de fiets architectuur; het ontwerp waarbij de fiets op een voetstuk staat. Daarbij gaat het niet alleen om functionaliteit. Beeldtaal is minstens zo belangrijk. Hetzelfde gaat op voor het ontwerp van de fiets zelf. In hoofdstuk 5 wordt dit breed uitgemeten. Het ontwerp van de fiets bepaald niet alleen het comfort, het gewicht en het gemak waarmee we ons verplaatsen. Het ontwerp van de fiets helpt ook bij de beleving en de promotie van het voertuig. Het is statusverhogend of biedt toegang tot een subcultuur, denk aan de bakfietspapa.

Australians don’t see how armour escalates danger, which escalates armour, and so on to the point where only King Arthur’s knights can go riding on the street.

Ieder hoofdstuk begint met een portret van een stad, of beter gezegd, een portret van de fietsers in de grote stad. Daarbij zijn wereldwijd bekende fietssteden gekozen als Amsterdam en Kopenhagen, maar ook Chicago en Singapore komen aan bod. Met deze korte verhaaltjes laat Fleming op subtiele wijze zien dat er een duidelijke politieke dimensie aanwezig is. De fiets wordt gehanteerd als vorm van verzet of wordt geadopteerd door subculturen. Via de fiets is het mogelijk om te discussiëren over de verdeling van de ruimte, de kwaliteit van de regelgeving en op de langere termijn hoe wij ons de stad van de toekomst voorstellen.

Asking why heavy omafietsen are perennial favourite among female buyers is like asking why so many ladies also like shoes with high heels.

Nederland wordt uitgebreid behandeld. Het is een gidsland, aldus de hoogleraar. Amsterdam krijgt zoals gezegd een portret. De Amsterdammer kiest voor de fiets omdat het praktisch is. Het is een steevast onderdeel van het stedelijke leven in de hoofdstad. Ook Nederlandse architecten worden genoemd, zoals Rem Koolhaas, Winy Maas en Adriaan de Geuze met zijn West8. Het Nederlandse ruimtelijke ordeningsbeleid en de voorzieningen voor de fietser worden gelauwerd. Kortom, Nederland heeft, net als Denemarken, een uitstekend exportproduct in handen. Toch zijn de lessen uit Nederland niet een op een toe te passen in het buitenland. Daar gelden immers beperkingen die compleet vreemd zijn voor de Nederlander legt Fleming uit.

Het werk is geen handboek ‘hoe te ontwerpen voor de fiets’. Hiervoor is het simpelweg te breed. Het werk maakt de weg vrij voor een handboek. Eerst enthousiasmeren, dan verder technisch informeren. Bovendien zijn er weinig universele spelregels, volgens de auteur. Het boek is van een gemiddeld formaat. Het leest echter als een trein. Dat komt deels door de schrijfstijl, maar ook door de ruime marges, vele foto’s en titelpagina’s. De toegevoegde waarde van deze extra’s wisselt. Sommige foto’s zijn sprekend, andere foto’s of illustraties hadden wat mij betreft ook achterwege kunnen worden gelaten. De doelgroep die de schrijver voor ogen heeft is mij niet helder. Wie wil hij inspireren? Waarschijnlijk mikt hij vooral op zijn eigen studenten en anderen met een interesse voor het ruimtelijk ontwerp en mobiliteit. Mensen zonder achtergrond in de architectuur, planologie of stedenbouw hebben mogelijk moeilijkheden om de beste man overal te kunnen volgen, omdat niet iedereen weet wie Louis Kahn, Le Corbusier en Jan Gehl zijn. Gelukkig is dat ook niet strikt noodzakelijk. Voor de fietsliefhebber is er voldoende om van te genieten.

Cycle Space telt 176 pagina en is geschreven in het Engels. Het boek is te koop in de betere boekhandel of via Nai Publishers, kijk daarvoor op hun website. Prijs: 19,50

1 gedachte over “Cycle Space”

Laat een antwoord achter aan Lois de Jong Reactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.