De gemeente Tilburg formuleert dit jaar samen met inwoners, belangenorganisaties en het bedrijfsleven haar langetermijnvisie in het nieuwe Mobiliteitsplan 2040: Slim, Schoon en Veilig. Het Fietsforum Tilburg heeft hiervoor een bijdrage geleverd, wat hieronder is verwoord.
Ontwikkelingen
FietsForum houdt rekening met de volgende waarschijnlijke ontwikkelingen:
- De huidige industriële stad verandert in een kennisstad;
- Kenniseconomie: werken, vrije tijd en ontmoeten raken in tijd en plaats veel minder gescheiden en zijn minder tijd- en plaatsgevonden dan in 2016 het geval is. Zij gaan door elkaar, worden vloeibaar;
- Het stadscentrum wordt steeds meer een plaats voor ontmoeting, beleving, creativiteit, wonen, werken en leren. Winkels ontwikkelen mee en worden multifunctioneel (bijvoorbeeld uit 2016: boekhandel + horeca). Dit zal grote gevolgen hebben voor de ruimtelijk organisatie en de mobiliteit;
- De verkeersruimte krijgt zijn oorspronkelijke, tweede functie weer terug: die van een aantrekkelijke beleefbare verblijfsruimte. De stad als ontmoetingsplek.
- Voor voertuigen verschuift het accent van bezit naar (gedeeld) gebruik;
- Voor verplaatsing komen er allerlei nieuwe soorten voortuigen, en op basis van ICT allerlei marktconcepten van slimme combinaties (en tussenvormen), waardoor optimaal tegemoet wordt gekomen aan de individuele vervoersvraag. De traditionele categorisering in voetgangers, (brom)fiets, motor, auto, bus verdwijnt. Dit zal ook consequenties voor de infrastructuur hebben;
- Fossiele brandstoffen verdwijnen snel. Daarvoor in de plaats treden duurzame energiebronnen als waterstof en elektriciteit (batterijen geladen met wind- en zonne-energie);
- De regio midden-Brabant vormt de schaal waarop ontwikkelingen beleidsmatig plaatsvinden.
Stedelijke structuur 2040
- Het stadscentrum is een plaats voor ontmoeting, beleving, creativiteit, wonen, werken en leren;
- Het stadcentrum is vitaal, en geeft de stad een sterke regionale aantrekkingskracht;
- Er zijn boulevards met groenzones en stromend water;
- Auto’s komen niet meer in het centrum;
- Aan de randen van de cityring zijn ondergrondse hubs verschenen, daar worden de goederen en personen van buiten de binnenstad overgeladen, al naar gelang hun bestemming;
- De binnenstad (binnen de cityring), met een uitbreiding in enkele wijken binnen de ringbanen, is een groene, klimaatvriendelijke shared-space-ruimte geworden voor voetgangers en allerlei soorten fietsen, de nieuwe segways, elektrische scooters. Doordat niemand harder gaat dan 20 km en alle voertuigen met geëigende techniek zijn uitgerust, gebeuren er geen ongelukken. Men rijdt soepel en veilig tussen de beplanting en de terrassen door, zelfs door winkels, restaurants en musea: de fietsen, scooters en segways sturen zichzelf;
- Voormalige parkeergarages zijn getransformeerd naar stallingen van moderne voertuigen;
- Behoefte aan eigen vervoermiddelen is er nauwelijks meer, men maakt in de stad veelal gebruik van (deel)voertuigen;
- Op en vanaf de cityring rijden Jacobsen (vierwielige, zelfstandig rijdende voertuigen) waarvan men gebruik kan maken om naar een andere locatie in de binnenstad te komen. Er rijden er voldoende rond om in minder dan 10 minuten verder te kunnen;
- Wonen/werken/leren/privé zijn niet meer afgebakend in tijd en plaats, zij vloeien in elkaar over;
- In de stad zijn veel minder winkels. Alleen speciaalzaken zonder voorraad. Men kijkt, past, kiest, betaalt, de levering geschiedt vanuit de leverancier. In de stad is veel minder opslagruimte nodig dan in 2016 het geval was;
- De stad is minder versteend dan in 2016. Er zijn minder winkels, minder opslagruimte, minder kantoorruimte, wat ruimte heeft gegeven aan groen en stromend water;
- De verkeersinfrastructuur in de binnenstad is eenvoudiger, goedkoper en ziet er aantrekkelijk uit.
Werken en leren 2040
- In de stad wordt veel minder fysiek gewerkt dan in 2016 omdat werkplekken mondiaal kunnen worden aangestuurd;
- Banken, verzekeringsmaatschappijen, Internet aanbieders etc. hebben geen fysieke werkplekken meer nodig. Werknemers werken in the cloud;
- Thuiswerk is de norm, werk op locatie de uitzondering (waar fysieke aanwezigheid noodzakelijk is, bijvoorbeeld in een ziekenhuis). Er zijn minder kantoren;
- Fabricage geschiedt voornamelijk door middel van robots;
- Er is veel minder woon-werk-verkeer;
- Vaste werktijden zoals tussen 8 en 5 zijn niet meer. Werkgever-werknemerscontracten zijn niet gebaseerd op x-aantal uren per week, maar op te leveren prestaties. Ochtend- en avondspits is iets uit het verleden;
- Het fysiek volgen van colleges met een docent is beperkt;
- Leren geschiedt niet meer in een afgebakende periode (4e tot ca.25e levensjaar); leren is een continuproces, dat voor een belangrijk deel online / in the cloud wordt gedaan;
- Tilburg heeft snelfietsverbindingen met de steden in de regio (naar Waalwijk, Breda, Den Bosch, Eindhoven, Turnhout). Er wordt veel gebruik van gemaakt, al zijn ze voor het woon-werkverkeer, door de afname daarvan, toch minder belangrijk geworden.
Stedelijke distributie 2040
- Goederentransport door middel van vrachtwagens of busjes is binnen de ringbanen reeds geruime tijd uit den boze;
- Op de industrieterrein zijn hubs ingericht. In de jaren 2020 heeft hier overslag plaatsgehad naar milieuvriendelijke bezorgbedrijven, welke aan huis afleverden;
- Dat concept is eind jaren 2020 te duur gebleken en vervangen door aflevering met jacobsen en drones naar pickup en afhaallocaties.
Vervoermiddelen 2040
- In de toekomst zullen de meeste mensen gebruik maken van een gevarieerd scala aan voertuigen (1-persoons, meer-persoons; voor personen- en goederenvervoer, etc.) zonder er eigenaar van te zijn;
- op afroep beschikbaar;
- geïntegreerd met rekeningrijden (je betaalt voor wat je krijgt);
- vaak zelfsturend, waardoor de inzittende andere zaken kan afwerken;
- op autosnelwegen zelfsturend, in de stad rijdt de bestuurder soms (shared space);
- Door voertuigen te delen kan dezelfde vervoersprestatie geleverd worden (aantal km’s) met veel minder auto’s. deelauto vervangt 10 afzonderlijke auto’s: minder vervuiling, minder (geluid)hinder en minder ruimtebeslag;
- Er zijn (digitale) mobiliteitscentra waar je alle vormen van mobiliteit kunt kopen, huren of leasen. Bij deze smart mobility is ICT vereist: smartphones met apps om de voertuigen te lokaliseren/op te roepen, te openen en te betalen;
- De transitie naar niet fossiele voortstuwingsbrandstoffen is vergevorderd. De uitstoot van schadelijke gassen zoals CO2 en fijnstof, voorzover die nog voor komt, is vrijwel onder controle, dat wil zeggen, men weet die op te vangen en om te zetten in onschadelijke stoffen;
- Heel veel verkeer is met waterstof of elektrisch aangedreven: de accu’s zijn enorm verbeterd, al rijdend of stilstaand worden ze gevuld doordat de huid van de auto uit zeer gevoelige zonnecellen bestaat. Bovendien levert het wegdek ook stroom aan de auto, in ieder geval als we ons met ons voertuig op wegen bevinden die maximale ondersteuning aan de zelfrijdende auto bieden. Dat zijn alle hoofd- en doorgaande wegen, waarop iedereen met een vaste snelheid van 100 km per uur rijdt;
- De grote meerderheid van de bevolking leent, deelt, least of huurt een zelfrijdende voertuig, dat overal in het stedelijk gebied op korte afstand beschikbaar is;
- Er rijden in de stadscentra met name nog Jacobsen rond, vierwielige zelfrijdende voertuigen op waterstof. De vierwielers zijn er voor zowel alleen het vervoer van personen, als ook voor vervoer van vracht.
Conclusies
De fiets zal onderdeel worden van de grote variatie van de langzaam-verkeer vervoermiddelen.Gezien de grote mate van onzekerheid over de toekomstige ontwikkelingen (ook die welke hierboven zijn geschetst) is een even grote mate van beleidsflexibiliteit nodig:
- Stimuleer en ontwikkel als gemeente/regio initiatieven en experimenten die anticiperen op toekomstige ontwikkelingen, met als doel het opdoen van ervaring. Het gaat hierbij om slimme combinaties van (voertuig)technische, organisatorische, infrastructurele en marketingtechnische oplossingen, etc;
- Neem beslissingen gericht op / rekening houdend met het verwachte toekomstbeeld; en kies ervoor om bepaalde zaken juist niet uit te voeren;
- Het is belangrijk om met tussentijdse evaluaties te controleren of de experimentele korte-termijn oplossingen passen bij de gewenste langere termijn duurzame ontwikkelingen.